Dit artikel is verschenen in het juni-nummer van het E-magazine Beestenplein!
Afgelopen week mocht ik een gastles geven over ethiek en dierwelzijn op een middelbare school. De vraag was om hierbij nog extra in te gaan in waar het mis ging. We namen de honden Noa en Lilo mee en een aantal cavia’s uit onze aai- en knuffelploeg. Dat maakte de les niet alleen extra leuk, het was ook bijzonder leerzaam. Waar hebben we het over gehad?
Huisdieren kiezen niet voor ons, wij kiezen voor hen!
Wanneer wij een dier in gevangenschap houden, zijn wij verantwoordelijk voor het welzijn van het dier. In een kooi kán een dier namelijk niet voor zichzelf zorgen. Ofwel, hij is afhankelijk van onze zorg.
Dat betekent niet alleen dat je je moet verdiepen in de behoeftes van de soort. Ieder dier is een individu met naast soortspecifieke behoeftes ook nog unieke behoeftes. En daar kun je van tevoren niet altijd rekening mee houden. Je moet je er echter wel op aanpassen als eigenaar.
De 5 vrijheden
De vijf vrijheden geven heel globaal weer waar wij als verzorger in tegemoet moeten komen wanneer we dieren in gevangenschap houden.
Dieren moeten vrij zijn van:
- Honger en dorst
- Ongemak
- Pijn, verwonding en ziektes
- Angst en stress
- Om normaal gedrag te vertonen
Natuurlijk kan het een keer voor komen dat een dier niet in deze behoeftes voorzien wordt, of dat er iets voorvalt waardoor het tijdelijk niet mogelijk is om hierin te voorzien. Denk bijvoorbeeld aan stress tijdens een verhuizing of na het verlies van een maatje, of aan pijn wanneer een hond zich tijdens een wandelingen pijn heeft gedaan in een dolle bui. Maar wanneer dit structureel gebeurt wordt hier niet aan voldaan. Zoals een konijn dat in een te kleine kooi gehouden wordt en hier veel ongemak van ervaart, of een hond die niet genoeg toegang heeft tot vers drinkwater.
De laatste vrijheid is een hele interessante: dieren moeten vrij zijn om normaal gedrag te vertonen. Dat betekent dus niet dat het voldoende is om een dier in een kooi te stoppen met eten en drinken. Ze moeten daarnaast normaal, soorteigen gedrag kunnen uitoefenen. Wat is normaal gedrag? Dat is afhankelijk van de diersoort en het individu. En wat is hier dan voor nodig?
Een voorbeeld
Neem als voorbeeld het konijn. Vier belangrijke zaken voor een konijn zijn:
- Voldoende ruimte (enkele meters): zodat het dier normaal kan lopen en kan rennen
- Onbeperkt hooi en weinig energierijke voeding: zodat het voldoende kauwt (en ook een gezonde spijsvertering heeft)
- Mogelijkheden om te graven: zodat het voorzien wordt in zijn behoefte om te graven
- Een soortgenoot: konijnen zijn sociale dieren die veel bezig zijn met elkaar
Vervolgens kijk je hoe je hierin tegemoet komt. En wat dat specifieke konijn misschien nog meer nodig heeft. Heb je bijvoorbeeld een bijzonder druk konijn, dan heeft het misschien meer uitdaging en ruimte nodig dan een rustig dier. En hoe ga je daar weer in voorzien?
Niet zoals het hoort
In de praktijk zien we dat het nog regelmatig mis gaat. Veel mensen willen precies wat ze in gedachten hebben. En het liefst nu, nog liever gisteren. Dat kan ertoe leiden dat mensen overhaaste beslissingen nemen, verkeerde verwachtingen hebben en zich niet of nauwelijks verdiepen in wat ze in huis halen. Of dat mensen per se een bepaald dier willen, ook al gaat dat ten koste van het dier. Vaak komt dat niet ten goede aan het dierwelzijn. Denk bijvoorbeeld aan:
- Dieren die verkeerde of te veel voeding krijgen, waardoor ze ziek of te dik worden
- Dieren die te weinig geestelijke uitdaging krijgen, waardoor ze spullen kapot maken
- Dieren die chronisch stress ervaren, waardoor ze onzindelijk worden
- Dieren die te weinig bewegingsruimte hebben, waardoor ze lichamelijke en geestelijke problemen krijgen
- Dieren die alleen gehouden worden terwijl het groepsdieren zijn, waardoor ze zich eenzaam voelen
- Dieren die uit de broodfok komen, omdat zij direct beschikbaar waren en er dus geen wachttijd was
- Etc etc
In onze caviaopvang zien we alle bovenstaande voorbeelden terug. Wanneer er dieren gebracht worden vragen we altijd om de reden van afstand. Hoewel het een beetje subjectief blijft, lijkt in meer dan 1/3 van de gevallen te zeggen dat een dier misschien niet aangeschaft was wanneer er beter over nagedacht zou zijn. Dan gaat het onder andere om redenen als “gebrek aan interesse bij de kinderen”, “toch meer werk dan we dachten”, “geen geld meer”, “ongeplande nestjes” en “toch te veel dieren genomen”. Daarnaast zien we dieren die in te kleine kooien bij ons komen, volledig in de klit zitten, te lange nagels hebben of ziek zijn zonder dat mensen dat zien.
Dit speelt niet alleen bij cavia’s. Bij iedere diersoort die gehouden wordt zijn er vergelijkbare problemen te vinden. Kijk je bijvoorbeeld naar honden, dan zien we regelmatig gevallen van agressie in de media opduiken. Maar ook op straat zie je honden met extreem overgewicht, je hoort verhalen over honden die het hele huis gesloopt hebben, bijtincidenten met kinderen, of honden die zich zo ongeveer doodvervelen. In veel gevallen wordt er niet tegemoet gekomen in de gedragsbehoeftes van de hond, waardoor het zich uit in probleemgedrag. Of het gedrag wordt verkeerd begrepen. Bij honden speelt er nog een ander punt mee: hun uiterlijk en eventuele erfelijke ziektes. Denk aan de mopshond die chronische ademhalingsproblemen heeft of de teckel die door zijn extreem lange rug een groter risico heeft op ernstige rugproblemen. Maar ook aan rassen die zodanig ongezond zijn dat er een scala aan erfelijke aandoeningen voor kan komen, zoals epilepsie, HD of hartproblemen.
Wat gaat er mis?
Als je kijkt naar bovenstaande voorbeelden, zie je dat er een gebrek is aan vier belangrijke zaken:
- Gebrek aan kennis, waardoor:
- Ongeplande nesten
- Gezondheidsproblemen
- Gedragsproblemen, zoals vechtpartijen, overmatig blaffen, bijtincidenten, sloopzucht, etc.
- Gebrek aan mogelijkheden:
- Financieel
- Ruimte
- Tijd
- Geestelijke gezondheid eigenaar
- Gebrek aan verantwoordelijkheid
- Interesse
- Kinderen willen dieren, ouders niet
- Tijdgebrek, geen tijd vrij maken voor de dieren
- Uiterlijk en ziektes: eigenaren willen dat een dier een bepaald uiterlijk heeft, maar het dier heeft daar last van. Of er wordt onverantwoord gefokt met dieren die erfelijke ziektes bij zich dragen.
Wat kun je hieraan doen?
Natuurlijk kan het gebeuren dat een huisdier niet altijd tegemoet gekomen kan worden in zijn behoeftes of dat er een nieuw huis voor hem gezocht moet worden. Maar veel problemen kunnen al ondervangen worden wanneer er vier punten goed overwogen worden. Dat zijn:
- KENNIS: Weet ik wel genoeg over de dieren?
- Voeding, verzorging, huisvesting
- Soorteigen gedrag!
- Ras-eigenschappen
- MOGELIJKHEDEN: Kan ik er wel echt voor zorgen?
- Financieel
- Ruimte
- Tijd
- Geestelijke gezondheid
- VERANTWOORDELIJKHEID: Wil ik er wel echt voor zorgen?
- En: Heeft het dier geen ongemak van zijn uiterlijk of achtergrond?
Wanneer je kunt garanderen dat je hierin kunt voorzien voor een dierenleven lang, begin je heel bewust aan dieren. En dan kun je als eigenaar ook de zorg bieden waar je verantwoordelijk voor bent. Want nogmaals: je huisdieren kiezen niet voor jou, wij kiezen voor hen!
Abonnees van het E-magazine hebben ook nog toegang tot extra casussen bij dit onderwerp!
Door lid te worden van het E-magazine Beestenplein lees je iedere week nieuwe artikelen over dieren en natuur en krijg je gratis toegang tot de KIDS-edities. Daarnaast help je ons andere goede dierendoelen te helpen, onze eigen caviaopvang Caviaplein te onderhouden en ons welzijnscentrum te laten groeien. Zo kunnen we samen nog meer dieren helpen. En abonnees krijgen altijd korting in de webshop!