Poedels, en dan met name de grote, zijn van oorsprong jachthonden die veel voor waterwerk ingezet werden. Hun haar werd op bepaalde plaatsen weggehaald om hun bewegingsvrijheid te vergroten en te voorkomen dat ze vast kwamen te zitten in begroeiing. Daarnaast werd hun vacht in het water zo zwaar dat ze anders zouden verdrinken. Op de gevoelige delen rondom de borst en gewrichten lieten ze het haar zitten. Het haar op de kop en staart lieten ze niet voor de sier staan: zo konden ze de honden goed zien als ze in het water waren. Dat “truttige” kapsel was vroeger dus hartstikke functioneel!
Tegenwoordig zie je steeds meer poedels die gewoon lekker kort en makkelijk geknipt zijn, zoals op de foto.